In Het lied van de houtzagerij gaat het verhaal over Britta verder.
Noord-Zweden, 1882. De veertienjarige Britta werkt als ribbenzaagster bij de houtzagerij, terwijl haar moeder haar opleidt tot wasvrouw. Werk gaat voor alles, en God waakt over alles, dat is Britta met de paplepel ingegoten. Maar ze merkt dat haar gedachten steeds vaker afdwalen. Waarom kijk Milsson haar zo vreemd aan en waarom doet haar maatje Jorma zo anders? Dan gebeurt er een tragisch ongeval, waardoor Britta's leven nooit meer hetzelfde zal zijn.